Blog
Inclusief onderwijs in een vrije school: een interview met Waldorf aan de Werf – Deel 1
Op een school in Amsterdam Noord gebeurt iets bijzonders. Ouders wilden een school die inclusief is en past bij hun visie. Daarom hebben zij 3,5 jaar geleden Waldorf aan de Werf opgericht. Een inclusieve Waldorfschool (ook wel bekend als vrijeschool). Dat kun je terugzien in de materialen, de klassenaankleding, de boeken, de feesten, maar ook hoe ze naar kinderen kijken. Leerkracht Renske Kessler vertelt dat het een verademing is om hier te werken. ‘Hier op deze school is ruimte om elkaar te bevragen, om te onderzoeken, om de essentie te zoeken. Het is een bewustwording van wat inclusief is en steeds met elkaar als team daarover in gesprek zijn.’
In twee blogs nemen we je mee in hoe ze dat doen. Leerkracht Renske Kessler legt het uit en geeft waardevolle tips. En ze nodigt collega’s van andere (Waldorf)scholen uit om langs te komen en in gesprek te gaan. In deel 1 zoomen we in op hoe de school is ontstaan en wat ze aanbieden om het onderwijs inclusief te maken. In deel 2 kijken we naar wat het effect op de kinderen, wat er nodig is in het team en zetten we concrete tips op een rijtje.
Wat is inclusief onderwijs voor jullie?
Renske: “We spreken liever over inclusief dan intercultureel, omdat diversiteit breder is dan cultuur. Het curriculum is hetzelfde. Het verschil zit in de essentie van lesgeven en de inkleuring ervan. Het is een bewustwording van wat inclusief is en steeds met elkaar als team daarover in gesprek zijn. Dat kun je terugzien in de materialen die we aanbieden, de klassenaankleding, de boeken, de feesten die we vieren, maar ook hoe we naar kinderen kijken. Want het gedrag van het kind wat je ziet is niet alleen karakter, maar ook cultuur bepaald. Bijvoorbeeld in de ogen kijken is beleefd. Maar in veel culturen is dat juist niet beleefd. Dan zou je kunnen denken dat een kind dat niet aankijkt, autistisch is, niet beleefd is, brutaal of een autistische aanleg heeft.”
“We proberen met een meer open blik naar kinderen te kijken en dat ook over te brengen op de kinderen. Het is een wereldbeeld wat je aan de kinderen voorleeft. Je laat zien dat er meer is dan wat men standaard laat zien.”
Kun je een voorbeeld geven van wat jullie aanbieden/doen op school wat jullie onderwijs inclusief maakt?
Een eerste voorbeeld is meer diversiteit in materialen en verhalen. Een tweede voorbeeld gaat over de feesten die gevierd worden.
Breder palet aan materialen en verhalen: Renske: “Ik stuur altijd de kinderen voordat het nieuwe schooljaar begint een kaartje. Toen ik de kaarten aan het uitkiezen was, besefte ik dat op alle kaarten westerse kinderen stonden. Er was geen enkele kaart te vinden met een kind van kleur, De beelden die we onbewust geneigd zijn om de kinderen aan te bieden zijn vaak eenzijdig. Stereotypisch dus.”
“Ook in verhalen zijn prinsessen mooi, lief en dienstbaar. Maar er zijn vanuit de tradities in de sprookjes geen stoere prinsessen te vinden. Natuurlijk mogen er lieve prinsessen zijn en stoere ridders. Maar we bieden de kinderen een breder palet aan beelden en verhalen aan. Prentenboeken met bijvoorbeeld een kind in een rolstoel. Bij de aankleding van de seizoenstafel zorgen we dat er van alle religies iets terug te vinden is. Bijvoorbeeld ook een engel met een donkere huidskleur. Deze afbeeldingen en verhalen nemen de kinderen mee in hun beeld van de wereld en dat maakt je tot wereldburger. Bewust omgaan met beelden en verhalen is niet iets wat je van de een op de andere dag doet, daar groei je in. Het is erbij stil staan, een onderzoekstraject. En zo groeien we als team ook in ons bewustzijn.”
Feesten: Renske: “We zijn een Waldorf school, ook wel vrije school, waarbij de jaarfeesten een belangrijk onderdeel vormen van het jaarprogramma. Over de hele wereld zijn Waldorf scholen. Maar overal worden de christelijke feesten gevierd. Waarom niet de jaarfeesten van die cultuur? In iedere cultuur is de essentie van een bepaald feest te vinden. Bijvoorbeeld gaat Sint Maarten over het delen. Dan ga ik zoeken welke verhalen passen bij de essentie van het feest.”
“We vieren nu een aantal feesten uit andere religies en culturen. Sommige feesten, zoals de Ramadam en Keti Koti vieren we school breed. Andere feesten worden in sommige klassen wel gevierd en andere klassen niet, afhankelijk van welke kinderen in de klas zitten. In onze klas vieren we bijvoorbeeld Chanoeka, dan mag een kind uit de klas samen met de ouders vertellen hoe ze het thuis vieren. Wat doe je dan? Welke hapjes horen erbij? Welke rituelen en verhalen? Zo maken we kennis met feesten van de wereld en leren de kinderen en de leerkrachten nieuwe dingen.”
“We hebben nu voor het tweede jaar Ramadam schoolbreed gevierd. Aan de ouders in de buurt laten we op die manier ook zien dat we aansluiten bij de kinderen. Eerst was het feest voor mij meer op afstand, maar het wordt gaandeweg voor mij een feest dat steeds meer begint te leven. Bij de Ramadam hoort bepaalde soep en broodjes, een verhaal een mooi boek en een ouder had van lontwol een figuur maakt voor de seizoenstafel. Als een kind mag vertellen over zijn feest, dan zijn ze echt trots. Je ziet ze opbloeien. Andere kinderen stellen dan ook vragen zoals ‘hoe vaak eten jullie dit dan? En vind jij dat ook lekker?’”
“We denken ook na over waarom we iets vieren. Neem nou het feest van Sint Nicolaas. De Zwarte Piet discussie laat zien dat er mensen zijn in de maatschappij die pijn hebben van deze manier van vieren. Als een collega of ouder hier moeite mee heeft, hoe moet dat dan zijn voor de kinderen. Ik heb het antwoord niet, maar dat is voor mij reden genoeg om er bij stil te staan. Dan onderzoeken we als team wat er wordt geschreven binnen de antroposofie over het feest. En we bevragen wat we lezen, weten en de tradities. We stellen vragen over de rol van knecht in de verhalen en liedjes. Vroeger was dat zo. Is dit nog van deze tijd? Willen we dat? Welke vorm gaan we dit geven? Willen we dat nu nog steeds zo? Wat is de essentie van het feest? We hebben gesprekken hierover en vragen onszelf af waarom vieren we wat we vieren.”
Hoe past inclusie bij de identiteit van een vrije school? Waarom was het nodig om meer inclusie te creëren op school?
Renkse: “Het Waldorf onderwijs leent zich uitstekend om meerdere lagen toe te voegen. Omdat het cyclisch denken al in het onderwijs zit. Je kan daar op voortborduren. Met aandacht, eerbied en respect met elkaar en met de natuur omgaan zit ook al in de filosofie en werkwijze. We gebruiken bijvoorbeeld bijna uitsluitend natuurlijk materiaal. En bij het aanbieden van de ‘lesstof’ begin je bij het grote en gaat naar het kleine gebaar. Alles komt uit de aarde, natuur, zon… In de rituelen, liedjes en verhalen komt het cyclische van het leven terug. Hoe iets gezaaid is, gegroeid en vervolgens eten voor ons wordt. Wat ontbrak, was het bewustzijn dat het gepresenteerd wordt als wit, hoge klasse, westers.”
“Maar in het cyclische, organische denken was er onvoldoende het besef van het wereldburgerschap. Ik zie rond in de wereld, maar welke wereld wordt gezien? Ik weet zeker dat het nooit de intentie is geweest om enkel te kijken vanuit een westerse, witte en hoge klasse blik, maar zo is het wel gegroeid in de afgelopen eeuw.”
“Dan kun je je afvragen: behoud je dan nog de identiteit van de vrije school? Het antwoord is ja! Want het gaat om de essentie. En het gaat om de ontwikkeling van het kind. Daarvoor moet ik op onderzoek uit. Het gaat over interactie tussen mensen. Dat vraagt om een meer open mind en de bereidwilligheid om de ander, het kind, in al zijn rijkdom te zien. Voor mij is het werken op een inclusieve manier een opluchting, een verademing. Ik voel ruimte om andere dingen in te kunnen brengen. Ik voelde me heel gevangen in ‘zo hoort het, zo moet het, zo doen we het’. En hier op deze school is ruimte om elkaar te bevragen, om te onderzoeken, om de essentie te zoeken.”