Blog
Kinderen als mede-eigenaar van de (voor)school
“Om kinderen en jongeren zo goed mogelijk te begeleiden tot autonome en kritische burgers, moeten we mét hen spreken over hun idealen, over hun identiteit, over de manier waarop zij de samenleving ervaren en haar zouden willen veranderen.” – de Winter, 2011
Kan dit ook met jonge kinderen? Ja! Het Europese ISOTIS-onderzoek [1] laat zien dat ook jonge kinderen kunnen aangeven hoe zij hun omgeving ervaren in de (voor)school* en wat zij hieraan zouden willen veranderen. Door middel van speelse activiteiten in een veilige en natuurlijke omgeving kregen kinderen de kans om zich op hun eigen manier te uiten. Zo mochten de jonge onderzoekers bijvoorbeeld rondleidingen geven in de (voor)school [3] om te laten zien hoe zij nieuwe kinderen zouden verwelkomen. Ook mochten de kinderen door middel van een zon of een wolk aangeven waar ze zich ‘goed’ (zon) of juist ‘niet goed’ (wolk) door voelden. De kinderen gaven op deze manier zélf aan wat zij als waardevol ervaren in hun (voor)school.
In Nederland, Noorwegen, Griekenland, Italië, Polen en Duitsland is specifiek gekeken naar ervaringen in de (voor)school van jonge kinderen tussen de 2,5 en 6 jaar. Christel Eijkholt heeft als onderdeel van haar promotietraject en ISOTIS, onderzoek gedaan in Nederland [2]. Wat zijn de belangrijkste uitkomsten van deze studie? Wat ervaren kinderen in hun (voor)school?
Geen onderscheid tussen verschillende culturele achtergronden
Kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 6 jaar maken nog geen onderscheid tussen de verschillende culturen en talen in hun groep. Ze weten dat er verschillen zijn, maar voor hen maakt dit niet uit. Wat jonge kinderen veel belangrijker vinden zijn de positieve relaties met leeftijdsgenoten, leerkrachten en familie in de (voor)school. Ook vinden zij het belangrijk dat zij zelf kunnen kiezen waar, met wat en met wie zij kunnen spelen. En het welkomstgevoel is belangrijk, ook voor nieuwe kinderen.
Positieve relaties en vriendjes
De kinderen hechten veel waarde aan de positieve relaties met andere kinderen (‘vriendjes’), pedagogisch medewerkers, leerkrachten en familie in de (voor)school. Of kinderen zich goed voelen of niet hangt sterk af van de aanwezigheid van hun vriendjes op die dag. Kinderen hebben het vaak over ‘wij’ (‘kijk, we hebben ook nog glinsterende stenen!’). Ze zien zichzelf als onderdeel van de groep/gemeenschap en voelen zich goed bij activiteiten waar iedereen bij wordt betrokken, zoals tijdens ‘spel met de hele groep’ of ‘samen koken of bakken’. Ook vinden ze het belangrijk dat hun broertjes, zusjes en ouders welkom zijn en betrokken worden bij activiteiten in de (voor)school.
Een mooie ruimte
Naast het groepsgevoel en de relaties met andere kinderen, pedagogisch medewerkers, leerkrachten en familie, is het voor kinderen ook belangrijk dat de ruimte er mooi uit ziet. Mooi betekent bijvoorbeeld ‘fellere kleuren, en meer smileys en plaatjes’. Het is dus belangrijk dat alle kinderen hun ideeën hierover kunnen delen, want wat mooi is en bijdraagt aan een gevoel van thuis verschilt per kind en komt ook niet altijd overeen met onze eigen ideeën. Kinderen voelen zich bovendien veilig als ze zich in de ruimte herkennen en zich er thuis voelen. Ze hechten waarde aan hun eigen mandjes met naamplaatje en spulletjes van thuis. Herkennen alle kinderen zich in de ruimte? Is de ruimte bijvoorbeeld ook gevuld met herkenbare foto’s en spullen van thuis?
Kinderen voelen zich ook goed in vrije, open ruimtes waar verschillende mogelijkheden zijn voor spel (beweging, fantasie en creativiteit) en waar ze zelf bij de materialen kunnen. Kinderen kiezen dus graag zelf waar en met wie ze willen spelen.
Verwelkomen van nieuwe kinderen
Wat ook opviel in de studie is dat (jonge) kinderen zelf met ideeën komen om nieuwe kinderen op hun gemak te stellen. Kinderen herinneren zich nog goed dat ze werden geholpen door leeftijdsgenoten toen zij voor het eerst op de (voor)school kwamen. Nieuwe kinderen help je door ‘hen te laten zien waar alles staat en waar ze mee kunnen spelen’, maar ook door ‘het delen van eten of samen eten maken.’ Wanneer zij verdrietig zijn kun je ‘hun lievelingsboek lezen’ of hen ‘even knuffelen’. Ze zien in dat pedagogisch medewerkers en leerkrachten hierbij ook een belangrijke rol spelen. Het groepsgevoel, een gevoel van erbij horen, is niet alleen voor de kinderen zelf van belang, maar ook voor kinderen die nieuw zijn in de groep.
Tot slot geven kinderen aan dat het lastig is om vrienden te maken voor kinderen die de schooltaal nog niet spreken. De schooltaal leren ze daarom graag zo goed en zo snel mogelijk, zodat ze ook kunnen communiceren met andere kinderen. Je kunt anderstalige kinderen helpen door in de ruimte ‘posters, plaatjes, symbolen en belangrijke woorden in de verschillende talen’ op te hangen.
Vanuit een veilige omgeving naar inbreng van het jonge kind:
- Een voorwaarde voor kinderen om zich te kunnen uiten is dat ze zich veilig en welkom voelen. Kinderen en hun families voelen zich veilig door herkenning in de ruimte. Denk bijvoorbeeld aan een welkomstposter in de verschillende talen van kinderen en ouders, familiefoto’s aan de familiemuur of het laten meenemen van herkenbare spullen van thuis. Betrek hierin ook de ideeën van kinderen en ouders.
- Geef aandacht aan het opbouwen van positieve relaties met en tussen de kinderen. Benoem het wanneer kinderen fijn met elkaar samen spelen of zorg dragen voor elkaar: ‘Wat fijn dat jij je auto deelt met Xx. Zie je hoe blij Xx nu is?‘ Hierdoor krijgen kinderen inzicht in hoe zij zorg kunnen dragen voor een ander.
- Versterk het groepsgevoel door spelactiviteiten, waarin ‘elkaar leren kennen’ centraal staat. Geef kinderen inzicht in hoe zij hier zelf aan kunnen bijdragen, bijvoorbeeld hoe ze nieuwe kinderen kunnen verwelkomen (zie ook het blog over wennen op de groep).
- Stimuleer eigenaarschap en de inbreng van kinderen, door hen op een speelse manier te leren om hun ideeën, gedachtes en voorkeuren te uiten. Wat hebben kinderen nodig om zich te kunnen uiten? Mogen kinderen ook zelf kiezen waar en met wie zij willen spelen? En op welke momenten van de dag kunnen kinderen zelf een keuze maken? (zie ook het blog over het stimuleren van zelfredzaamheid en eigenaarschap)
“Zie de kinderopvang, basisschool of BSO als ruimte waar kinderen mede-eigenaar van zijn. Waar kinderen met hun eigen ideeën kunnen bijdragen aan een plek waar ontmoeting en verbinding centraal staat en waar iedereen zich welkom en thuis voelt.” – Paul Leseman, eindconferentie ISOTIS, 2019.
Alleen door van kinderen zelf te horen hoe ze over iets denken, weten we pas of de voorziening toereikend voor hen is en genoeg bescherming biedt. Vanuit een veilige omgeving kunnen we kinderen leren om hun stem te gebruiken en hoe ze deze op een positieve manier kunnen inzetten. Hiermee geef je kinderen het gevoel dat zij er toe doen en leg je een sterke basis voor de ontwikkeling tot autonome burgers. Burgers die open staan voor het leren kennen en verwelkomen van anderen.
*met de voorschool wordt in de Nederlandse context de kinderopvang bedoeld
Bronnen
[1] Pastori, e.a. (2019). Children’s views on and contributions to inclusive education: studies in diverse classrooms. https://staging-isotis-pw.framework.pt/site/assets/files/1470/20191126_d2_5_wp2_integrative_report_for_website_part_3.pdf
[2] Eijkholt, C. (in progress). Rights-based participatory pedagogy for democratic citizenship of young children. Universiteit Utrecht of Utrecht University
[3] Clark, A. (2017). Listening to Young Children, Expanded Third Edition: A Guide to Understanding and Using the Mosaic Approach. Jessica Kingsley Publishers.
De Winter, M. (2011). Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding. Vanachter de voordeur naar democratie en verbinding. (150 p.). Amsterdam: SWP.